Veel gestelde vragen over windenergie
Lees het antwoord op veel gestelde vragen over windenergie.
Wij willen dit zelf doen omdat wij vinden dat dit tot onze verantwoordelijkheid behoort. Daarnaast willen we het ook niet aan een anonieme of strikt zakelijk derde partij zoals bijvoorbeeld energiebedrijven overlaten. Het gebied op en rond de zuivering is ruimtelijk gezien geschikt voor windenergie, zo blijkt uit studies. Het waterschap kiest er daarom voor om zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor de eerste stap naar een duurzame samenleving, met de bijhorende voor- maar ook nadelen.
Het inkopen van energie van windmolens op zee is uiteraard ook een manier om te verduurzamen. We houden deze ontwikkelingen scherp in de gaten. Ons waterschap wil echter de verantwoordelijkheid nemen voor het eigen energieverbruik en daarom energie op eigen gronden opwekken. Nederland, Europa en de wereld staan namelijk voor een grote klimaatopgave. In Nederland hebben overheden, bedrijven en organisaties samen ambitieuze duurzame energiedoelen afgesproken. Met het plaatsen van windmolens buiten deze regio, of het inkopen van andermans energie, komen we er niet. Dit zien wij niet als duurzame oplossing.
Met slagschaduw wordt de schaduw bedoeld die de wieken van de molen kunnen veroorzaken. Deze doet zich vooral voor als de zon laag staat en de schaduw dus lang is en ver reikt. In de wetgeving zijn voorschriften opgenomen om hinder door slagschaduw te beperken. We houden zoveel mogelijk rekening met wensen van bewoners en willen overlast zoveel mogelijk verminderen. We streven naar zo min mogelijk geluidshinder en streven naar géén slagschaduw op vensters van woningen.
De draaiende rotorbladen maken een licht zoevend geluid. Dit geluid is niet constant en de sterkte hangt af van de windsnelheid. Er zijn wettelijke normen voor de hoeveel geluid die windturbines mogen maken. Daarom staan windturbines altijd op ongeveer minimaal 400 meter van de dichtstbijzijnde huizen.
Het waterschap gaat uit van de landelijke wettelijke normen voor geluid van windturbines. De wettelijke grenswaarde bedraagt 47 dB Lden (gemiddeld over een etmaal) en 41dB Lnight in de nachtperiode.
Windmolens kunnen schadelijk zijn voor vogels en vleermuizen. Daarom wordt voorafgaand aan elk plan goed onderzocht of deze eventuele schade niet te groot is.
Of uw woning minder waard wordt is afhankelijk van de situatie. Wettelijk is het volgende geregeld:
Een eigenaar van een woning kan een schadeclaim indienen bij de gemeente. De gemeente en een onafhankelijke rechter zullen het verzoek behandelen. Wanneer de rechter bepaalt dat er inderdaad sprake is van planschade (er geldt een ondergrens, een normaal maatschappelijk risico van 2 % wordt daarin gehanteerd) zal de gemeente de schade in rekening brengen bij de initiatiefnemer; in dit geval het waterschap. Het waterschap zal voor ze start met de planologische procedure een overeenkomst met de gemeente sluiten (een anterieure overeenkomst) om dit goed te regelen.
Het afwegen van de nadelen – en we realiseren ons dat die juist bij de directe buren het sterkst gevoeld gaan worden - tegenover de voordelen is niet eenvoudig. Om die reden speelt in onze afweging ook mee, dat we de voordelen ook zo veel mogelijk lokaal terug willen laten vloeien.
Wij hanteren hierbij de volgende lijnen:
- We houden zoveel mogelijk rekening met de wensen van de omgeving en willen de overlast zoveel mogelijk verminderen. Onze referentie is niet alleen het wettelijke verplichte niveau. Zo streven wij naar geen hinder van bewegende schaduw op vensters van woningen (de wettelijke norm staat 5 uur en 40 minuten toe).
- We willen de (financiële) voordelen met de omgeving delen. Windenergie is financieel rendabel. Investeren in een windproject verdient zich binnen circa 10 à 15 jaar terug. Daarna levert windenergie winst op. Het waterschap biedt aan om de voordelen met de buren en de lokale gemeenschap te delen. Over welke bedragen het zal gaan en in welke vorm valt nu nog niet precies te zeggen, maar de toezegging staat. Samen met de omgeving verkent het waterschap hoe (financiële) participatie in de omgeving vorm kan krijgen.