Werken aan een goede ecologische kwaliteit
Inleiding
Een goede waterkwaliteit is het best af te meten aan een gezond waterleven: de ecologie. Hiermee bedoelen we de planten en dieren die in het water leven. Specifiek voor de KRW zijn de volgende groepen van belang: de algen, de waterplanten, de macrofauna (de in het water levende diertjes zoals insecten, bloedzuigers en slakken) en vis. Daarnaast kijken we ook naar andere groepen zoals amfibieën en watervogels vanuit de samenhang met de Flora- en Faunawet, EHS (Ecologische Hoofdstructuur, wordt ook wel nationaal natuur netwerk genoemd) en Natura2000. Een goede ecologische kwaliteit is niet alleen afhankelijk van de afwezigheid van vervuilende stoffen, maar ook van een goede inrichting en voldoende water. In veel beken en andere wateren heeft het waterschap de afgelopen jaren maatregelen uitgevoerd die de leefomstandigheden voor het waterleven verbeteren.
Toestand
Ontwikkeling ecologische waterkwaliteit
In veel beken en andere wateren zijn door de uitvoering van maatregelen goede omstandigheden geschapen voor ecologisch herstel. Maar ecologisch herstel vraagt tijd (5 tot 15 jaar) en veel maatregelen in KRW-waterlichamen (watersysteem van bepaalde afmetingen waarover aan de EU gerapporteerd moet worden) zijn relatief kort geleden uitgevoerd. Daarom resulteren deze inrichtingsmaatregelen op de meeste plaatsen nog niet in een meetbare verbetering van de ecologische toestand. De 'KRW-agenda Rijn-Oost' beschrijft de ontwikkeling van de waterkwaliteit in de KRW-waterlichamen voor het hele stroomgebied van Rijn-Oost.
Toelichting
Waterlichamen in het waterschapsgebied
In ons gebied zijn 36 waterlichamen aangewezen. De doelen voor ecologie zijn bepaald op basis van de functie van een watergang, waaronder ecologische verbindingszone (EVZ), watergangen met een specifiek ecologische doelstelling (SED) en watergangen van het hoogste ecologische niveau (HEN). Deze inhoudelijke doelen zijn in de KRW-methodiek vertaald naar het Gewenste Ecologisch Potentieel (GEP). Het GEP is samengesteld uit drie waarden - voor vis, macrofauna (de in het water levende diertjes zoals insecten, bloedzuigers en slakken) en macrofyten - op een schaal van 0 tot 1.
Uitwerking per waterlichaam
De maatregelen in de KRW-waterlichamen (watersysteem van bepaalde afmetingen waarover aan de EU gerapporteerd moet worden) die het waterschap in de periode tot 2021 heeft gepland, staan beschreven in de factsheets (pdf, 9.3 MB). Daarin staat voor elk waterlichaam een weergave van de huidige waterkwaliteit, de ecologische doelen, de uitvoering van eerder geplande maatregelen, en (zo nodig) de inhoud en planning van nieuwe maatregelen. De factsheets (formulieren waarin de kenmerken, doelen en maatregelen voor waterlichamen worden beschreven), zoals die luiden op het moment van vaststelling van het waterbeheerplan maken onderdeel uit van dit plan. De factsheets sluiten aan bij de factsheets die beschikbaar zijn op het landelijke waterkwaliteitsportaal. Het waterschap heeft een achtergronddocument (pdf, 2.6 MB) opgesteld om de gemaakte keuzes ten aanzien van waterlichamen, doelen en maatregelen en eventuele wijzigingen ten opzichte van de vorige planperiode te onderbouwen en toe te lichten.
Doelen
Doelen
Om een gezond en schoon watersysteem te realiseren, werkt het waterschap aan een goede ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater.
Aanpak
Aanpak voor de planperiode
Integrale aanpak
Integrale aanpak
Het waterschap streeft naar een goed functionerend en robuust watersysteem, passend bij het type water, het landschap en de omliggende functies. Dit betekent dat de opgaven voor waterkwaliteit en -kwantiteit in samenhang worden beschouwd en waar nodig en mogelijk in samenhang in (gebieds)projecten worden aangepakt. Waar mogelijk willen we onze doelen en/of maatregelen meekoppelen met die van anderen.
Combineren van kansen
Combineren van kansen
Daar waar mogelijk en doelmatig koppelen we maatregelen en projecten van het waterschap aan die van partners. Op deze wijze dragen we tegelijkertijd bij aan andere beleidsdoelstellingen zoals voor de Natura2000 gebieden. Als het kan, combineren we projecten, bijvoorbeeld van gemeenten, die de beleving van water willen vergroten. Ook streven we naar verdere samenwerking met de landbouwsector, die een goede bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit. LTO (land en tuinbouw organisatie) Nederland heeft het initiatief genomen voor een Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer)). Daarin staat hoe de sector wil bijdragen aan een betere waterkwaliteit en -kwantiteit. Samenwerking tussen het agrarisch bedrijfsleven, de partners in de waterketen en de waterschappen vergroot de effectiviteit van de aanpak. Het waterschap, de LTO en het landbouwbedrijfsleven in de regio bekijken samen welke projecten hiervoor opgezet worden.
Analyse op stroomgebiedniveau
Analyse op stroomgebiedniveau
Om de wateropgaven voor een watersysteem inzichtelijk te maken, maakt het waterschap een analyse op stroomgebiedsniveau. De toestand van een watergang is mede afhankelijk van het gebied dat afwatert op deze waterloop; het stroomgebied. Dit geldt voor zowel de kwaliteit als de kwantiteit (droogval, piekafvoeren) van het water. Ook voor de bepaling van de meest effectieve maatregelen voor een waterlichaam, wordt de analyse op stroomgebiedsniveau als uitgangspunt gehanteerd.
Natuurlijker inrichting
Natuurlijker inrichting
Voor het realiseren van een goede ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater zijn een meer natuurlijke inrichting van waterlopen en een natuurlijker peilbeheer effectieve maatregelen. Hierbij willen wij meer aansluiten bij en gebruiken maken van de natuurlijke processen en potenties van een gebied ('Building with Nature'). . Dit houdt in dat natuurlijke processen, binnen grenzen, hun gang kunnen gaan. Bij beken in hellend gebied gaat het bijvoorbeeld om aanlanding (afzetting van zand en slib waardoor land aangroeit) en meandering (proces waardoor beken en rivieren kronkelen). Ook kunnen dit maatregelen zijn zoals het natuurvriendelijke inrichten van de oevers of het veranderen van het profiel, zoals verondiepen, verbreden of juist versmallen van de waterloop. Dit is afhankelijk van het watertype en de mogelijkheden voor aanpassing. Aanpassingen in het hele stroomgebied kunnen ook helpen om de problemen van droogval en piekafvoeren aan te pakken.
Aangepast onderhoud van watergangen
Aangepast onderhoud van watergangen
Daar waar mogelijk wordt het onderhoud geëxtensiveerd om een betere ecologische kwaliteit te realiseren. We kiezen daarbij voor een risicobenadering waarbij het effect van beperkter onderhoud nauwkeurig wordt afgewogen tegen het bijbehorend risico op wateroverlast voor de aanwezige gebruiksfuncties. Extensiever onderhoud zal meer structuurvariatie in het systeem geven, wat een positief effect heeft op de ecologie. Ook het laten liggen of inbrengen van dood hout kan daaraan bijdragen. Het waterschap onderzoekt of de inzet van blauwe diensten hier toepasbaar en effectief is.
Bevorderen vismigratie
Bevorderen vismigratie
Veel vissoorten zijn voor het verzamelen van voedsel, paaien (het voortplantingsgedrag van vissen) en hun opgroeigebied afhankelijk van andere wateren. Hiervoor moeten deze vissen zich kunnen verplaatsen en worden obstakels, zoals stuwen en gemalen, vispasseerbaar gemaakt. We richten ons op een effectief netwerk en werken samen met andere waterschappen en met Duitsland om een grensoverschrijdend vismigratienetwerk van bron tot zee te ontwikkelen. Een goed functionerend netwerk heeft een belangrijke rol als het gaat om genetische uitwisseling, voldoende leef- en voortplantingsruimte voor kenmerkende faunapopulaties en voldoende migratiemogelijkheden naar paaigebieden. We blijven ook het zogenaamde passieve spoor volgen, waarbij ook buiten het vismigratienetwerk bij bouw of renovatie van stuwen en gemalen gekeken wordt of deze kosteneffectief passeerbaar kunnen worden gemaakt. Kwetsbare watersystemen worden alleen vispasseerbaar gemaakt wanneer verstoring van de ecologie door exoten (niet inheemse planten en dieren) niet kan plaatsvinden.
Innovatie, onderzoek en praktijk
Innovatie, onderzoek en praktijk
De verbetering van de waterkwaliteit verloopt langzaam en het kan vele jaren duren voordat de effecten zichtbaar worden. Het is daarom belangrijk dat waterschappen blijven investeren in kennisontwikkeling. Een voorbeeld is het STOWA (stichting onderzoek waterschappen)-onderzoeksprogramma Watermozaïek (onderzoeksprogramma van de STOWA), een samenwerkingsverband tussen waterschappen en wetenschappers, gestuurd vanuit de praktijk van het waterbeheer. Binnen het Watermozaïek onderzoeken we de effecten van maatregelen op de ecologische toestand en de waterkwaliteit van oppervlaktewateren.Een ander voorbeeld is het onderzoek naar kennis en bestrijding van exoten (niet inheemse planten en dieren) dat door de waterschappen gezamenlijk landelijk wordt opgepakt.
Samenwerking op 'blauwe knooppunten'
De overgangslocaties van regionaal water, in beheer bij het waterschap, naar de grote rivieren die in beheer zijn bij Rijkswaterstaat (RWS (rijkswaterstaat)), worden blauwe knooppunten genoemd. Op deze uitwisselingspunten van water werkt het waterschap met RWS aan het verbeteren van de vismigratie en van de ecologische kwaliteit. Over de maatregelen voor deze knooppunten zijn in het waterakkoord afspraken gemaakt tussen beide waterbeheerders (2009, met actualisatie in 2014).
Maatregelen
Maatregelen in de planperiode
Onderzoek naar het bevorderen van (grensoverschrijdende) vismigratie. Onderzoek naar welke vissoorten welk habitat (natuurlijke leefomgeving) nodig hebben op de schaal van een stroomgebied.
Het waterschap streeft naar een duurzame en gezonde visstand die past bij het karakter, de doelstellingen en functies binnen het beheergebied. Om vast te leggen hoe we de visstand willen beheren, heeft het waterschap in samenspraak met de Visstandsbeheercommissie visbeleid opgesteld. In de planperiode wordt het visbeleid afgestemd met de andere Rijn-Oost waterschappen.
Bij (landelijk) innovatief onderzoek in STOWA (stichting onderzoek waterschappen)-verband en/of onderzoeksinstellingen dragen waterschappen bij door inbreng van kennis en data.
Het waterschap voert een belangrijk deel van de maatregelen uit in de KRW-waterlichamen (watersysteem van bepaalde afmetingen waarover aan de EU gerapporteerd moet worden), maar er worden ook maatregelen uitgevoerd buiten de waterlichamen, in bijvoorbeeld bovenlopen. De belangrijkste (typen) maatregelen zijn:
Beekherstel
Maatregelen die het watersysteem natuurlijker maken, zoals het aanpassen van de hydrologie in het brongebied, aanpassing van het lengte- en dwarsprofiel van de beek en het inbrengen van dood hout.
Aanleg natuurvriendelijke oevers
Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers ontstaat er ruimte voor veel verschillende soorten water- en oeverplanten. Daardoor ontstaan ook weer kansen voor levensgemeenschappen die hiermee samenhangen, zoals macrofauna (de in het water levende diertjes zoals insecten, bloedzuigers en slakken) en vissen. Daarnaast zijn natuurvriendelijke oevers van belang voor kleine zoogdieren, insecten en vogels als leefgebied, schuilgelegenheid en verbindingszone. Deze maatregel kan ook een positief effect hebben op de verbetering van de waterkwaliteit door vermindering van de nutriëntenbelasting (belasting met stikstof en fosfaat) en invloed van gewasbeschermingsmiddelen.
Vispasseerbaar maken van kunstwerken
Veel oppervlaktewater vervult een functie in het ecologisch netwerk of als verbindingszone voor vissen. Obstakels zoals stuwen worden daarom vispasseerbaar gemaakt. Daardoor kunnen vissen weer vanuit de Rijkswateren naar paaigebieden in de regio en in Duitsland zwemmen. Het waterschap gaat in de planperiode de blauwe knooppunten Oude IJssel, Oude Rijn en Dierense Hank vispasseerbaar maken.
Natuurvriendelijk onderhoud
Extensief (minder en slimmer) onderhoud van de watergangen bevordert de variatie in water- en oeverplanten. Op grond van ‘risicogestuurd (sturingsfilosofie waarbij pas wordt ingegrepen als zeker is dat de risico's te groot zijn)’ beheer, bekijkt het waterschap welke (heringerichte) watergangen hiervoor in aanmerking komen. Het onderhoud moet zoveel mogelijk afgestemd worden op de ecologische doelen.
Voor 17 van de 36 waterlichamen zijn maatregelen (pdf, 270 kB) opgesteld. Voor 19 waterlichamen waren en worden geen beekherstelmaatregelen binnen het waterlichaam gepland. Het ecologisch doel is voor deze waterlichamen sterk afgestemd op de omliggende landbouwfunctie, de scheepvaartfunctie of de stedelijke functie.
Met LTO (land en tuinbouw organisatie)-Noord en ForFarmers Hendrix is het waterschap in 2013 gestart met het project Vruchtbare Kringloop. Ook Rabobank, Vitens (drinkwaterbedrijf) en provincie Gelderland hebben zich aangesloten. Met ruim 250 agrarische bedrijven (vooral melkveehouders) in de Achterhoek en de Liemers richt het project zich op het creëren en benutten van kansen om hun bedrijven verder te verduurzamen en te werken aan klimaatadaptatie in het landelijke gebied. Het gaat daarbij om verbetering van bedrijfsresultaten, milieukwaliteit, waterbeheer en bodemvruchtbaarheid. Het project is een voorbeeld van hoe het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer in onze regio zijn uitwerking heeft gekregen.