Kostenraming 2016-2021
Inleiding
Het waterschap hecht aan een betaalbaar regionaal waterbeheer. De kosten voor het regionale waterbeheer worden betaald uit heffingen die het waterschap oplegt aan inwoners en bedrijven. Tijdens de financiële en economische crisis van de afgelopen jaren zijn de belastingopbrengsten beperkt gestegen, terwijl de kosten omhoog zijn gegaan. Die stijging komt voor een belangrijk deel door een verschuiving van kosten van het Rijk naar de waterschappen. Sinds 2012 moeten de waterschappen namelijk de kosten van het veilig houden van de rivierdijken voor de helft zelf betalen, via het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (landelijk programma om de keringen langs de zee en de grote rivieren op orde te brengen en te houden.).
Aanpak
Berekening meerjarige kosten
Berekening meerjarige kosten
Dit Waterbeheerplan 2016-2021 beschrijft de opgaven voor het regionale waterbeheer voor een periode van zes jaar. Voor de berekening van de kosten van de uitvoering van het waterbeheerplan is een kostenraming 2016-2021 opgesteld. Deze raming is gebaseerd op beoogde investeringen in beheer en onderhoud, en in de gewenste aanpassingen van het watersysteem en het zuiveringsbeheer. Verder zijn er aannames gedaan voor de ontwikkeling van de personele kosten en de overige kosten. Op basis van deze gegevens is een berekening gemaakt van de te verwachten gemiddelde investeringskosten en de gemiddelde exploitatiekosten per jaar. Deze kosten zijn vervolgens vertaald naar een raming voor de belastingopbrengsten per taak, te weten het zuiveringsbeheer en het watersysteembeheer (inclusief waterkeringen).
Jaarlijks actualiseren
Jaarlijks actualiseren
De kostenraming 2016-2021 in dit waterbeheerplan is een momentopname omdat tijdens de looptijd van dit plan de omstandigheden kunnen veranderen en zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. De waterschappen actualiseren daarom jaarlijks de uitgaven en inkomsten, als onderdeel van de planning & control cyclus. Deze actualisatie vindt plaats in de perspectievennota en meerjarenbegroting. Daarbij maakt het bestuur een afweging tussen het realiseren van de opgaven uit het waterbeheerplan en een verantwoorde stijging van de lasten, en daarmee van de heffingen. In de jaarlijkse begroting wordt deze afweging uitgedrukt in concrete maatregelen en een tariefstelling voor de huishoudens en bedrijven.
Meest actuele raming aanhouden
Meest actuele raming aanhouden
De kostenraming 2016-2021 in dit waterbeheerplan heeft als basis de Begroting 2016 inclusief de Meerjarenraming 2016-2019, die in 2015 door het algemeen bestuur is vastgesteld. Door extrapolatie (het naar de periode 2020-2021 doortrekken van de getallenreeks) van de investeringsvolumes en exploitatiekosten zijn vervolgens de bedragen voor de resterende periode 2020-2021 verkregen.
Raming investeringskosten
Raming investeringskosten
De raming van investeringsvolumes is gebaseerd op de Meerjarenraming 2016-2019 en voor de jaren 2020-2021 gebaseerd op het jaar 2019, zie onderstaande tabel.
(bedragen in M€) | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Gemiddeld volume |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Veiligheid/Waterkeringen 1) | 8,0 | 8,0 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,5 | 7,7 |
Watersysteem 2) | 7,5 | 6,5 | 7,0 | 8,0 | 8,0 | 8,0 | 7,5 |
Waterketen 3) | 12,9 | 15,2 | 10,9 | 11,0 | 11,0 | 11,0 | 12,0 |
Besturen en organisatie 4) | 1,2 | 0,3 | |||||
Totaal | 28,4 | 29,7 | 25,4 | 27,7 | 26,5 | 26,5 | 27,5 |
Toelichting per programma
- Investeringen in beheer, onderhoud en verbetering van de waterkeringen, inclusief de jaarlijkse afdracht aan het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (landelijk programma om de keringen langs de zee en de grote rivieren op orde te brengen en te houden.).
- Investeringen in beheer, onderhoud en verbetering van de regionale watersystemen, waaronder beekherstel, realiseren voldoende zoetwater en voorkomen van wateroverlast.
- Investeringen in beheer, onderhoud en verbetering van de afvalwaterverwerking, onder andere in rioolgemalen en RWZI (rioolwaterzuivering)'s, en in het terugwinnen van grondstoffen.
- Investeringen ten behoeve van de waterschapsverkiezingen (eens in de 4 jaar).
Raming exploitatiekosten
Raming exploitatiekosten
De jaarlijkse exploitatiekosten worden bepaald door drie factoren: rente- en afschrijvingskosten (voortvloeiend uit de investeringen), personele kosten en overige kosten. Hiervoor hanteren we de volgende aannames:
- stijging personeelskosten: 1,5%.
- prijsstijging: 2,0%.
- rente-omslag: 2,6%.
Op basis van deze aannames zijn de kosten voor de planperiode berekend, wat leidt tot de onderstaande raming voor de exploitatiekosten, zie tabel 2. Deze kosten zijn voor zowel 2016 als voor 2021 weergegeven, om het verschil tussen het begin en het einde van de planperiode aan te geven.
Taak | Netto- Kostenraming 2016 |
Netto- |
Gemiddeld stijgings- percentage p/j |
---|---|---|---|
Watersysteembeheer | € 41,0 mln. | € 44,7 mln. | 1,8% |
Zuiveringsbeheer | € 40,9 mln. | € 43,3 mln. | 1,2% |
Totaal | € 81,9 mln. | € 88,0 mln. | 1,5% |
Raming belastingopbrengsten
Raming belastingopbrengsten
De exploitatiekosten verdelen we over de belastingeenheden (bedrijven en huishoudens) en zetten we om in een door het waterschapsbestuur vast te stellen heffing (belastingtarief). De hoogte van de belastingtarieven is niet per definitie gelijk aan de hoogte van de exploitatiekosten. Dit is onder meer afhankelijk van veranderingen in de belastingeenheden (waaronder het aantal bedrijven en huishoudens en de huizenwaarde) en van de eventuele inzet van reserves om een begrotingstekort te dekken. Deze factoren worden jaarlijks opnieuw door het waterschap beoordeeld. Op basis van deze beoordeling wordt jaarlijks het belastingtarief vastgesteld.